Site-archief
Mrt-22: Chili en Denemarken
Als ik naar Europa kijk, dan zakt (halveert) vrijwel overal het aantal coronadoden t.o.v. midden-februari. Het was heel erg in Bulgarije, maar ook rond en in Ukraïne. Nou is dat getal (gemiddeld dagelijkse coronadoden per dag voor midden-maart per miljoen inwoners) bij de Ukraïne niet meer objectief te achterhalen. Met de inval van Rusland zakte het aantal dagelijkse coronadoden in de Ukraïne van zo’n 270 naar 0.
Feb-26: De Putin-Variant
Als je de omslag in het nieuws ziet, dan krijg je de indruk dat Corona voorbij is:
Jun-23: Black Iron Horse
Geheel tegen m’n gewoonte in start ik met een Engelse titel. Zelf heb ik het liever over een zwart stalen ros.
Vandaag bedacht ik een winkelkarretje van de AH terug te brengen. Ding staat al een week op een straathoek en niet bij iemand voor het huis. Punt is dat dan niemand zich geroepen voelt om dat ding terug te brengen. En omdat ik vaker naar de AH loop ging ie nu dus mee.
Anderhalve kilometer over redelijke stoepen geeft wel een pokkeherrie. Ik had wat oordoppen mee moeten nemen. Maar hij staat weer netjes bij de XL in het karrenhok. En tot mijn verrassing stond er naast dat hok die vreemde bakfiets:
.. waar ik anderhalve maand eerder over blogde.
Aug-21: AZ Gaat Lekker
In 2009 blogde ik een keer over een opvallend kenteken van een Duitse auto uit kreis Alzey. Dat ligt tussen Mainz en Worms. Die mensen komen hier niet voor strandvakanties, zoals mensen uit het dichterbij gelegen Münster of Coesfeld. Was dus best opvallend dat zo’n nummerplaat hier destijds rondreed.
Daarna eigenlijk nooit meer gezien op dat gebied, tot een maand geleden. Toen stond hier in de Alkmaarse binnenstad zomaar een Franse auto uit het departement Essons (ligt tegen Parijs):
Mrt-28: Fietsvakantie 2004
Vandaag kreeg ik zin om een oud fietsverslag te plaatsen. Inmiddels ben ik aangekomen bij 2004, toen ik nog net geen web-log bij Web-log.nl had. Dit verhaal komt dan ook van mijn oude website en daar kon je destijds alleen via een mail op reageren. Die website is al erg lang ter ziele, maar het leek me wel wat om dit verhaal op het web terug te plaatsen.
Daarvoor moest ik een berg HTML er uit halen en de links aanpassen. Destijds had ik een aanklikbaar landkaartje, die heb ik nu gewoon passief geplaatst. (In het webarchive staat nog het origineel en daarin werkt dat kaartje (ergens halverwege) nog.) Verder heb ik het in 3 delen opgedeeld.
Lees de rest van dit bericht
Jun-15: NeddeN
Ik heb ook een paar minuten voetbal gekeken. Of beter gezegd ik keek naar de linker bovenhoek:
..met een Jan des Bouvrieblik:
En ik was net op tijd met mijn schermschot. Direct daarna stelde AZ’er Poulsen zijn Scheringabonus veilig en werd de symmetrie verpest.
En begrijp ik nu goed dat Wilders graag bij zijn Deense zusterpartij op bezoek gaat? Wat mij beterft mag deze bezoekregeling best permanent opgelost worden.
Fietsvakantie 2004 deel 3
Ik fietste nu zo’n beetje met de Uecker of Ücker mee. Via Angermünde, Prenzlau, Pasewalk en Torgelow reed ik de deelstaat Vorpommern in. Aardige plaatsen, maar ze haalden het niet bij Ueckermünde. Daar was net de haven prachtig opgeknapt. Richting noordwest kwam ik een mooi fietsgebied tegen met veel paden. Toch hielpen die niet om op Usedom te komen. De enige weg er naar toe liep vanuit het zuidwesten, waardoor ik via Anklam moest omfietsen. Usedom is een leuk eiland, maar wel vreselijk druk. Wat moet al dat autoverkeer daar? Zeker als er ook nog eens een spoorlijn over loopt. Na wat gespeur vond ik een fietspadje door de duinen. Erg attractief voor mijn “nieuwe” fiets, ettelijke keren een klein stukje duinop en duinaf van 16%.
Via de enorme ophaalbrug bij Wolgast verliet ik het eiland. In Wolgast begon het meteen te regenen en wist ik redelijk snel een pension te vinden. Dit stadje had een openlucht scheepvaart museum, wat misschien de aanwezigheid verklaarde van een bezoekend nederlands cruise-schip. De volgende dag ging ik verder westwaarts en kwam ik via het bezienswaardige Wieck in de hanzestad Greifswald. Vanaf daar was een prachtige nieuwe weg aangelegd en “mochten” de fietsers en tractors de oude rammelweg gebruiken. Nu kwamen mijn dikkere hybride-banden goed van pas.
Bij Stahlbrode nam ik de veerpont naar Rügen. Dit eiland wilde ik ook eens bekijken. Via deze toegang was het niet zo druk, maar later bleek dat toch tegen te vallen. Er waren wel fietspaden, maar die hadden geen doorgaande functie. Nadat ik Putbus en Bergen bekeken had, dacht ik er nog over om het veer naar Zweden te nemen. Nadeel daarvan was de verkeersdrukte tussen Malmo en Kopenhagen, waar ik geen trek in had. Het leek me slimmer om vanaf Rostock naar Denemarken te gaan. Om dat te doen moest ik eerst van dit eiland af. Ik wilde in Stralsund overnachten, en de enige manier om daar te komen was via de vreselijk drukke E22 die geen enkele fietsvoorziening had.
Misschien is dit een leuk eiland voor fietsers rond de vuurtoren, maar voor een doorgaande fietser vond ik het niks. Stralsund bleek een betere keus. Dit was niet alleen een hanzestadt, maar was ook al een wereld-erfgoed van de Unesco. De dag er op (Zaterdag 11 Juli) ging ik verder westwaarts. Nog steeds veel tegenwind en een enkel buitje. Rostock, ook een hanzestad, viel me tegen. Het enige leuke was een lift in een oude kerktoren. Niet zo handig voor de klokkenluider, want de klokken stonden gewoon beneden naast de kerk. Kamers waren hier behoorlijk prijzig. Niet verwonderlijk als ze die dingen volproppen met koelkasten, föhn en andere onnodige milieu-vervuilende rommel.
Ik kreeg dus al meer trek in het rustige Denemarken. De veerpont naar Gedser ging prima. Aangekomen op Falster was het weer daar niet veel beter. Na enkele kilometers begon het te miezeren en dat bleef zo. Als snel bedacht ik bij Nykobing linksaf te gaan, wat meteen een berg tegenwind opleverde. Daarbij was het me daar ook te koud. Het werd dus richting Rodbyhavn om daar de pont terug te nemen, maar nu naar het voormalige West-Duitsland. Onderweg zag ik nog wel een mooi kasteeltje en vanaf Maribo had ik nog wel een hele mooie fietsroute die deels over een oude spoorlijn ging.
Met dit veer stak ik dus over naar Fehmarn. Daar werd eerst een intercity-trein van de pont gereden, wat vrij vlot ging. Op dit duitse schiereiland bleef het maar even droog tot de hoofdstad Burg. Daar viel een flinke plensbui. Erg was dat niet, ik wilde er toch al overnachten. Zij vierden hun jaarlijkse drinkfeest, waar ik ‘s-avonds dezelfde Australiër trof die ik ook al op de pont gesproken had. Hij fietste van noord naar zuid door Europa, en was nog maar net begonnen. De laatste keer dat ik een mee-fietser trof was net voor Bad Pyrmont. Maar ook toen had ik moeite om mijn tempo naar beneden bij te stellen. Dat terwijl ik meestal maar 25km/h fiets.
Vanaf hier was het weer ook niet optimaal. Ik ben eerst richting Lübeck gegaan om zo een grote bui te ontwijken. Na een kilometer of 40 zag de lucht in die zuidelijke richting ook zwart en leek het in het westen lichter te worden. Dus meteen rechtsaf waardoor ik in het mooie merengebied rond Plön belandde. In Preetz sliep ik in een museumachtig historisch pension, waarbij ik over de WC moest stappen om bij de douche te komen. Kiel viel me zwaar tegen. Door de vele grote wegen was er lastig te komen en nog lastiger te gaan. Fietsbordjes misten, en met de grote weg mee mocht niet. Het weer was wederom grauw en ik kon me dus niet op de zon oriënteren.
Na flink dwalen door een stuk bos kwam ik zomaar bij het Nord-Ostsee-Kanal. Dat was ook de bedoeling omdat ik een interessante brug in Rendsburg wilde zien. Dat lukte prima en als fietser kon ik ook zo mee met dit zweefveer. Ooit had ik eenzelfde brug gezien in Middlesborough. In Rendsburg ging ook nog een spoorlijn over het 40 meter hoge raamwerk. Het was trouwens een leuk stadje, waar de treinen helemaal omheen rijden. Hier is dus echt een rondje om de kerk te doen. Die omrit dient om hoogte te winnen voor die 40 meter hoge brug.
De volgende dag heb ik dit treinritje gemaakt richting Hamburg. Het weer was nog slechter geworden, de eerste uren bleef het constant regenen. Ik had het plan opgevat om maar meteen naar huis te treinen en later in het jaar nog eens een kleine fietsvakantie te doen. In Hamburg dacht ik daar toch weer anders over. Daar scheen een zonnetje en het was er droog. Dus toch maar weer op de fiets gestapt. Probleempje was de oversteek om naar de andere kant van de Elbe te komen. Na wat zoeken vond ik een fietsbordje met daarop “Stade 42km”. Ik wist dat die plaats noordelijker aan de andere kant lag. Dat bordje wees daarbij naar de overkant van de Elbe, dus hier moest ik wel ergens het gewenste pontje kunnen vinden. Dat bleek dus een hogesnelheidspont te zijn die meteen vertrok richting Stade. Het kaartje viel me erg mee en deze verkapte Elbe-rondvaart leek me wel wat en was ook best interessant.
Binnen 40 minuten was ik in Stade, waarvan ik wist dat het een mooi binnenstadje heeft. Daar begon het weer te regenen en begaf ik me al snel naar het station om een trein richting Bremen te nemen. Die trein reed alleen in het weekend, nu had ik alleen de keus uit de richting Cuxshaven of Hamburg-Harburg. Dat laatste was toch korter en ik ging dus maar weer terug naar Hamburg. De speciale fietswagon was goed gevuld met nog 6 andere fietsen en fietsers. Die fietsvoorzieningen zijn trouwens heel goed in de Duitse regionale treinen. Veel ruimte. Nieder-Sachsen vraagt maar 3 euro voor de hele dag, in Schleswig-Holstein is het zelfs gratis. Ik had me ook laten verleiden voor een zogenaamde Nieder-Sachsen-kaart waarmee ik als passagier de hele dag in deze deelstaat (en Bremen) mocht rondtreinen. Na 10 minuten verminderde het rendement van die kaart behoorlijk. De trein kon niet door Buxtehude.
Volgens de stationschef was Buxtehude van de kaart. Wij dachten aan een kernramp, maar het bleek om een kapot sein te gaan. We zaten helemaal voorin en met het raam open konden we de gesprekken tussen machinist en stationschef goed volgen. Er was een monteur onderweg. Toen dat na een uur nog niets opleverde kwamen uiteindelijk de “Ersatz”-bussen. Het regende nog aldoor en na wat zeuren kreeg ik mijn fiets ook in zo’n bus.
Daarmee was de ellende niet over. Die bus ging tijdens de spits alle stationnetjes af om te zien of daar nog iemand op “onze” trein stond te wachten. Dit inventen, wat niets opleverde, nam nog een uur. Waar het veer 40 minuten over deed nam deze trein-bus-reis ruim 2 uur. Het leuke is wel dat je veel mensen spreekt die allemaal in het zelfde schuitje zitten. Kortom dit zwerftreinen of beter zwerfbussen was best amusant en gezellig. Naar Bremen had ik weer een trein die het prima deed. Dit oostduitse ontwerp had voor de fietsers een lage instap en een invalide WC. In dat toilet-zaaltje paste mijn fiets al 3 keer, maar dat was niet nodig. Het fietsen-compartiment bood ruimte aan zeker 10 verlengde tandems. Daar kan de NS nog veel van leren. Mijn redelijk korte fiets moet bij hen meestal met een half wiel voor de deur.
Inmiddels was het laat geworden en zag ik het niet meer zitten om de enige trein naar Groningen te pakken. Omdat Osnabrück ook nog net in Nieder-Sachsen valt, leek me dat een betere keuze. Daarvoor hoefde ik maar 5 minuten te wachten op Bremen. Maar ook via deze hoofdroute zou ik Alkmaar niet meer halen zonder overnachting. Ik begreep dat deze trein ook in Bohmte stopte, en dat leek me de juiste plaats om uit te stappen. Een jaar eerder had ik hier prima overnacht vlakbij het station. En inderdaad dit hotel stond er nog en er was nog een bed over. De dag erop wilde ik een kaartje kopen, maar dat ging niet met de enige kaartautomaat. Pin-passen slikte deze niet, net zo min als gewoon geld. Tot Osnabrück heb ik dan ook voor niets gereden. Vanaf daar was ik in no-time thuis. Wat rijden die Nederlandse treinen toch mooi op tijd en enorm vaak.