Fietsvakantie 2001

Mijn fietsvakantie was dit jaar wat later. Begin-September ben ik per trein naar Maastricht gegaan om van daar naar zonnigere streken te fietsen. Het eerste stadje wat ik aandeed was Tongeren. Dit schijnt de oudste stad van België te zijn, wat een paar Romeinse restanten moesten aantonen. Huy, waar ik die avond sliep sprak mij meer aan. Het had een mooi oud gedeelte en een imposant fort. Langs de maas kwam ik nog door Namur de hoofdstad van Walonië, Dinant en het Franse Givet en Fumay.

Bij Revin heb ik de Maas verlaten, om wat directer zuidwaarts te gaan. Via rustige weggetjes kwam in in Rethel. Toen ik hier de volgende morgen wakker werd kwam het water met bakken uit de lucht. Een half uurtje later stapte ik met de fiets uit de trein in het nabij gelegen Reims. Het leek mij handig om deze grote stad te voet (en met paraplu) te bekijken. Al snel liep ik door de enorme kathedraal waar de voertaal Japans en Amerikaans was. Rond 11 uur klaarde het goed op en besloot ik verder te fietsen. Na 10km ZC (Zone Commercielle) kwam ik in het Champagne gebied. Een mooie streek met aardige optrekjes. Hier kreeg ik zomaar 13% voor de kiezen. Het was niet de alcohol, maar een venijnige helling die mij van de fiets kreeg.

Via Chalon kwam ik met de Marne mee In Vitry-Le-François. Daar vond ik een mooie route door de Der, wat een soort stilte-gebied is. Bij Chatillon kwam ik de Seine tegen. Die heb ik tot vrijwel aan de bron gevolgd. Ik dacht er aan iets meer westwaarts te gaan, maar de wind bepaalde dat ik naar Dijon geblazen werd. Daarbij had ik nog wel te maken met 2 diepe dalen in een weg die gemiddeld op 500 meter hoogte lag. Mooi, maar wel wat vermoeiend.

Dijon vond ik mooier dan Namen of Reims. De hoofdstad van de Bourgonje heeft een vrij groot centrum met veel mooie gebouwen. Ik kwam hier ook zomaar deze met bloemen versierde Tandem tegen. Hollandser kon ik het niet bedenken. Schijnbaar was er net een corso geweest want ik zag nog meer van dit soort zaken in de stad. De dag daarop ging ik met het Bourgonje kanaal mee, via St. Jean-le-Losne, naar Lons. Deze hoofdstad van de Jura bestaat uit een Rugby-team met wat familie.

Hier vond ik een prima weg (D117) die mij bij de Rhone bracht. Langs dit deel van het Rhonedal zijn mooie rotsformaties. Na 159km vond ik een hotel in La-Tour-du-Pin. Normaal fiets ik zo’n 100km per dag, maar het ging nu eenmaal lekker. Na dit stadje kwam ik nog wat flinke heuvels en dalen tegen voordat ik bij de Isere was. Ik heb wel eerder langs dit riviertje gefietst, maar nu was het een ander deel dat mij in Grenoble bracht. Deze stad voldeed niet aan mijn wensen voor een goede slaapplaats, dus ik deed er nog wat km’s bij om in La-Mure uit te komen. 20km voor dit plaatsje zat er nog wel een flinke klim in, maar die kon de pret niet drukken.

Na 1000km trappen zat ik voor het eerst in de Franse Alpen. De weg naar Gap leek mij lastig maar viel erg mee. Deze N-weg, in de Route-Napoleon, was niet druk en ging vrij geleidelijk langs de Drac omhoog. Na de Col-Bayard (+1248m) kon ik alle hoogte snel inleveren. Via Gap (bekend van de Tour de France) kwam ik bij Durance. Langs dit riviertje lagen flink wat wegen; een 4-baans A-weg, een niet te drukke N-weg en een vrijwel lege D4. Met deze departementale weg kwam ik via Sisteron (ook mooi) in het pitoresque Manosque.

Hier sprak ik bij het ontbijt een groepje Amerikaanse fietsers die er over dachten de trein te nemen omdat het wat regende. De voorgaande dag had ik wel rails zien liggen, maar geen trein gehoord of gezien. Veel regen viel er niet, na 5km werd het droog en later zelfs flink zonnig. Ik had meer last van de straffe tegenwind. Toch wilde ik wel richting west. Het leek me wel leuk om eens door de Ardeche te fietsen.

Via Pernes, Carpentras, Orange en het nog (tegen-) winderigere Rhonedal, kwam ik daar dan ook. De weg langs de Ardeche was anders dan ik me had voorgesteld. Het lag niet in de kloof, maar ging meer over de heuvels er langs. Hier werd ik opeens aangehouden door een Politieman uit Noord-Holland Noord. De eerste Nederlander die ik na 1450km zie, komt nota bene regelmatig in de kamer waar ik nu werk. Ondanks mijn vermomming (ik draag nooit fietskleding naar mijn werk) herkende hij mij direct.

Na 20km had ik het wel gehad met de heuveltjes langs deze slingerende campingsloot. Via Bidon ben ik teruggekeerd naar de Rhone. Ik kwam daarbij uit in Montélimar waar ik een heel aardig onderkomen (hotel Pièrre) vond. Met een mooie binnenplaats en grote stenen trappen deed het aan een klooster denken. De dag daarop bedacht ik naar Privas te gaan en dat ging vrij goed. Na dit stadje kwam ik bij de Eyrieux terecht. Dit riviertje loopt ook door een zeer mooie “gorge” in het Centraal Massief. Daarbij kwam dat de D120 in dezelfde kloof lag, precies wat ik eerder wenste.

Zonder het te merken zat ik in St.Agreve op 1000 meter hoogte. De laatste paar kilometer werd het wel natter en kouder. In St.Agreve bleek maar 1 van de 6 hotels geopend en ik was dan ook duurder uit dan anders. Hier sprak ik alweer Nederlanders, een stel motorrijders uit Schijndel. Zij reden ca. 200km per dag en zagen dan ook minder details.

De volgende dag was het maar 8 graden en viel er zelfs hagel. Ik wilde niet in hetzelfde hotel overnachten en ging dus toch maar op pad. Na een uurtje werd het wat droger maar het bleef wel koud. In Montfauçon dronk ik een kop koffie, waarbij de uitbater (die zelf ook fietste) me aanraadde om de Loire op te zoeken. Deze rivier ligt dieper waardoor het er warmer is. Hij had gelijk. Het was trouwens ook een mooi rivierdal dat vanafde D47 goed te zien is.
De zon brak zelfs een beetje door. Ik dacht deze dag maar 20km te kunnen fietsen, maar het werden er toch weer bijna 100.

St.Etienne (net als Gap ook bekend van de Tour de France) viel mij tegen. De dag daarop belandde ik weer bij de Loire waar ik weer een andere mooie kloof vond. De D56 was een prachtige weg die door deze gorge en ook langs dit kasteeltje ging. Ik bleek in Roanne in hetzelfde hotel te zitten waar de motorrijders gisteren hadden overnacht. Ik ging dus precies op halve snelheid van de Schijndelaars. Je kan hier wel over toeval spreken, aangezien dit stadje ruim 20 hotels had.

De volgende dag begon met veel regen en ik besloot een stukje te treinen. Dit viel tegen, per trein zou ik na 18 uur in Moulins aankomen. Per fiets arriveerde ik er dus net iets eerder. Het bleef onderweg vrijwel droog, maar ik vergaloppeerde me wel aan een opgebroken weg. Normaal is dit een uitkomst, want dan is er vrijwel geen verkeer. Met een fiets (die wel even op de schouder moest) kom je er altijd wel langs. Ik kwam dus tot m’n enkels in de blubber; en natuurlijk nergens een shoe- of bike-wash te vinden!

De D34 was een mooie en rustige weg in de juiste richting. Eigenlijk iets te rustig want onderweg werd ik een stuk achterna gezeten door een behoorlijke hond. (Als het drukker is laat zo’n beest het wel uit z’n hoofd.) Gelukkig kwam ik er zonder kleerscheuren vanaf. Via Dun-Sur-Auron (wat een mooi plaatsje is) kwam ik in Bourges. Dit is een mooie stad, ze hadden net als in Reims een grote kathedraal uit de 12e eeuw. Verder was er een enorme verscheidenheid aan kleine winkeltjes en de parken waren ook prachtig onderhouden.

Zo’n 50km verder, voor Salbris, dacht ik eerst aan hobbelig asfalt, maar er bleek een scheur in m’n buitenband te zitten. Gelukkig hadden ze er een fietsenmaker, en een half uurtje later reed ik met een nieuwe voorband door de mooie bosrijke omgeving. Feitelijk heb ik geen lekke band of andere panne gehad in deze vakantie. Bij Baugency was ik weer bij de Loire aangekomen. Dit stadje was voorzien van een goed Texmex restaurant en een goeie wasserette. Vandaar veranderde het landschap in kale licht gooiende heuvels. Ik had de koers meer richting noord verlegd, om zo Chartres aan te doen. Deze stad wilde ik ook wel een zien.

Allereerst kwam ik door Chateaudun wat een mooi kasteel aan de Loir (zonder e) heeft. Ook merkte ik dat men in dit departement wel erg ver ging met de nummering van wegen. Zo zag ik o.a. dit bord van de D3438. Als ik dit uitreken kom ik op D191581231380566414401. Probeer dat maar eens uit te spreken. In Chartres kwam ik weer zo’n enorme 12e eeuwse kathedraal tegen. Drie keer bleek scheepsrecht te zijn. Ik was nog niet binnen of er werd een prachtig stuk van Bach (Tocatta) op het enorme orgel gespeeld. Een combinatie die moeilijk te evenaren valt.

Ik had inmiddels wat nieuwe reisdoelen bedacht. Het leek me leuk om de departementen waar ik nog niet eerder geweest was eens te doorkruisen. Zo kwam ik door Rambouillet wat een aardige plaats is met een zeer bekend kasteel en nog mooier park er om heen. Uiteindelijk raakte ik te dicht bij Parijs waardoor ik last kreeg van het woud der autowegen. Na flink wat dwalen wist ik bij de rivier de Oise te komen waar ik pardouche door Auvers reed. Dit plaatsje had Van Gogh als inwoner gekend en dat was te merken. Met de Oise mee wist ik aan het verkeersdrukte te onsnappen.

Compiegne deed mij aan duivenberichten herinneren. Naast een aardig centrum was er aan de oostkant een mooi groot bos. Toen ik de volgende dag in Noyon opstond was alles potdicht van de mist. Het leek me verstandig om m’n vakantie af te ronden met een treinreis naar huis. Dit viel echter tegen, ik moest tot een 15:00 wachten voordat ik met een trein uit dit oord kon vertrekken. Dus toch maar weer een stukje fietsen. Na 20km in mist van 8 graden en een zicht van hooguit 50 meter kwam ik in Ham.

Dit plaatsje had een station dat op een andere lijn lag. Hier hoefde ik maar 7 uur te wachten voor een trein naar Amiens. Uiteindelijk kwam ik na nog 20km fietsen in St.Quentin. Hier had ik zo een trein die mij via een flinke omweg in Lille bracht. Vandaar was het geen probleem om 1,5 uur later naar Gent te geraken. Dat gaf mij tijd om het oude centrum van Lille te bekijken. Ik kwam net te laat in Gent aan en absorbeerde een flinke wolkbreuk voordat ik een hotel had gevonden. De volgende dag leek niet veel beter te worden. Dus maar weer doortreinen naar Dordrecht. En jawel hier, en in de Biesbosch, was het heerlijk weer; 20 graden met flink wat zon. Op 26 September heb ik de laatste 70km van deze vakantie gefiest naar Nieuwegein om daar familie te bezoeken.


Het bovenstaande verhaal heb ik eind-2001 gemaakt en in een vergelijkbare vorm op mijn website van destijds gezet. Klik naar dit blogbericht voor meer info daarover en/of eventuele reacties.