Jan-06: Bourgogne

Op vrijdag 13 september bedacht ik dus eerst een stuk met de trein te gaan, ik wilde op die manier sneller naar het westen van Frankrijk en zo het slechte weer omtreinen. Want dat er nog meer zware buien en zelfs volledig verregende dagen in het verschiet lagen was me wel duidelijk. Ik was al vroeg op het station, omdat de treinen alleen vroeg gaan en omdat ik niet van Franse(slag) hotel-ontbijtjes hou. Op het station was een broodjeszaak en m’n idee was om in de trein te ontbijten.

Maar ik was zelfs zo vroeg dat ik dat rustig in de stationshal kon doen met een flinke beker koffie. Rond 8 uur zat ik in de trein die naar Besançon ging en de hele tijd door de Doubsvallei reed. Ik heb al eens een flink stuk Doubs gevolgd en heb toen in Besançon overnacht. Nu had ik in diezelfde plaats een verblijf van 2 minuten met de fiets over het perron hollen. De aansluitende trein naar Dijon sloot wel heel krap aan.

In die 2de trein zat meer volk en ‘moest’ ik een tafeltje delen met een Frans echtpaar uit de buurt. Alle stoelen waren hier tegenover elkaar geplaatst met daartussen grappige uitklaptafeltjes. Elke aanzitten kon een deel naar zich toe uitklappen. Best handig bedacht. Ik raakte met mijn tijdelijke overburen aan de praat, omdat er naast ons aan de overzijde van het gangpad een stel zat dat wel een hele vreemde taal sprak. Ik herkende er het Reto-Romaans in alhoewel in dat taalgebiedje in Zwitserland nooit bezocht heb, en die taal nooit eerder had gehoord.

Het echtpaar dat tegenover me zat dachten dat het om mensen uit Scandinavië ging, dus vroeg ik het gewoon even en met elkaar raakten we daardoor leuk in gesprek. Dit deel van de Doubsvallei is daarbij minder bezienswaardig. De Reto-Romaanse Zwitsers moesten naar Dijon om daar een TGV te nemen richting Parijs. Met mijn fiets is dat lastiger. Als er al fietsruimte was geweest, dan had ik dat van tevoren moeten boeken en als zwerffietser staat me dat enorm tegen.

In Dijon bleken er geen treinen te vertrekken richting west, zoals Poitiers of desnoods Clermont Ferrand. Naar dergelijke plaatsen kon ik alleen als ik met de TGV naar Parijs zou gaan en vandaar weer met de TGV terug naar een van die westelijker gelegen plaatsen. Dat zou flink lang duren. TGV’s gaan wel snel, maar ophet midden van de dag maar eens per 2 uur. Zoiets sluit ook niet goed aan in Parijs en met de omweg erbij ben je de rest van de dag kwijt. Afgezien het wel kon met een fiets.

Gelukkig was het de hele ochtend al droog met af en toe een lekker zonnetje. Dus als de trein niet mijn kant op ging dan kon ik dat vanaf hier natuurlijk wel op de fiets doen. In Dijon heb ik niet echt om me heen gekeken, het is een mooie stad die ik rond de eeuwwisseling goed heb bekeken toen ik er overnachte tijdens een eerdere fietsvakantie. Nee, ik wilde nu die grote stad en hoofdstad van de regio Bourgogne zo snel mogelijk ontfietsen.

Dat ging niet super. Via Talant was dat flink klimmen. En was dat eigenlijk wel nodig? Op de kaart gekeken zag ik het kanaal van Bourgogne, zoiets leggen ze doorgaans door een redelijk vlak dal aan. Via Sombernon fietste ik daar moeiteloos op af. Die plaats was nog hoog en had achter het oude kerkje een prachtig uitzicht over de vallei van de Vandennesse, waarin het Canal-de-Bourgogne 200 jaar terug gegraven is. De laatste 10 kilometer naar het kanaal hoefde ik dan ook niet te trappen, dat ‘opladen’ na Dijon betaalde zich nu behoorlijk uit.

Langs het kanaal was de verwachte fietsroute in een redelijke kwaliteit. Niet het bijartlaken-asfalt dat ik eerder langse Lahn trof, maar ook niet bepaald het puin dat langs grote delen van de Donau is gestort. Met een beetje opletten was het gerieflijk doorfietsen. De vele sluisjes werden hier flink gebruikt door vaarrecreanten. Een zo’n sluishuis was volledig behangen met oude gereedschappen. Sluiswachters wonen daar niet meer. De sluizen werden nu bediend door 2 mobiele sluiswachtsters die op kleine scootertje van sluis naar sluis gingen. Op de fiets ging ik behoorlijk sneller, maar ik hoef dan ook niet elke 2 kilometer een sluis te openen.

Niet veel verder stegen heel geleidelijk de wanden langs het kanaal en keek ik vanaf een hoogte in een smalle gleuf. Het werd me duidelijk, hier kwam een scheepstunnel aan. Boven over de tunnel ging het fietspad door en trof ik een stuk of 6 beluchtingstorens. Dit was geen misselijke tunnel, het ding had een lengte van 3,3km. Voor de fiets was het nog wat langer, via een malle omweg onder een viaduct door, om zo een grote weg te kruisten. In Pouilly-en-Auxois kwamen de schepen weer tevoorschijn. Het is een smalle tunnel en daarom worden de schepen maar in 1-richting toegelaten. Ze moeten dan een uur wachten en vervolgens komt de andere richting een tijdje aan de beurt. Of het een uurdienst is weet ik niet, maar gezien de lengte kom je daar al snel aan.

Ik heb al eens eerder een scheeptunnel in Noord-Frankrijk gezien en vond het tunneltje onder Weilburg behoorlijk kort. Deze was 17x zo lang en minstens zo oud. Je kan er met een spits door, dat zijn varende koekblikken waar 300 ton vracht in kan. Die gaan zuigend in de kleine sluisjes en ook zuigend door deze tunnel. Het Pouilly zag er aardig uit en ik trof er een fraai hotel. Maar die lag wel aan een drukke weg en ik vond het net nog een beetje te vroeg.

Het bleef droog en ik fietste nog een stuk door langs het kanaal. Net buiten de plaats lag een historische tunnelschuit onder een shipport, of hoe zo’n carport voor trekschuiten ook mag heten. Vroeger werden ze met een ketting door een de tunnel getrokken. Of dat nog zo gaat kon ik niet zien. Ik had het aan de gids van dienst kunnen vragen, maar hoorde met mijn fietskleren en fiets niet echt bij de groep, die in een heen-en-weer-vaarboot (kan je moeilijk een ‘rond’vaartboot noemen) uit de tunnel waren gekomen.

Nog weer wat verder zag ik een fraai Brits kanaalbootje. Die ben ik buiten Engeland nog niet eerder tegen gekomen en moest dus ook op de foto. Het werd inmiddels een beetje zeuren. Droog bleef het wel, maar het weer werd somberder en kouder. Overdag was het kwik tot 17 graden geworden, maar nu dacht ik zelfs aan een lange broek en dan is het echt wel onder de 14. Overnachtingsplaatsen waren hier alleen bij een boer op het erf en daar hou ik niet van. De eerste iets grotere plaats was Semur-en-Auxois. Eigenlijk heette hier alles ‘en-Auxois’ en dat zal wel de naam van de streek zijn geweest. Semur was nog een flink eindje doortrappen en ik kwam daar na 96km fietsen aan.

Al meteen trof ik aan een soort rustige dorpsstraat een hotel. Die was wat duurder en later werd me duidelijk waarom. Semur is een behoorlijk bezienswaardig stadje met oude poorten, torens en veel smalle kasseienstraatjes. En waren meer en vooral luxere hotels en die vroegen nog meer per nacht. Het was ongeveer 50% duurder dan Duitsland en dat wist/vermoedde ik voordat ik aan Frankrijk begon. Ik moest dus niet zeuren. Later zag ik dat er een stadsfeest gaande was met overal livemuziek in en bij de café’s. Na een flinke stadswandeling koos ik voor een eetgelegenheid waar ze iets met aardappels hadden. Wat dat iets was kan ik me niet meer herinneren, wel dat het heel krap en erg gezellig was. Bij elkaar onverwacht een prima fietsdag in een mooie omgeving.

De volgende ochtend heb ik nog een paar foto’s genomen van Samur.

Begin | Landkaartje | Vervolg

Geplaatst op 2014-01-06, in Zwerfmatig-13 en getagd als , , , , , , , , , , . Markeer de permalink als favoriet. 3 reacties.

  1. Die of dat shipport vind ik wel heel uniek. Had ik nog nooit gezien.

  2. Carport, Shipport en een Templeport, tijdens de afgelopen vakantie in Griekenland kwamen wij een tempel tegen in helemaal overdekt was met een tent om de tempel te behoeden tegen verdere aftakeling door weersinvloeden. De tempel van Apollon Epikourios op
    1130 m hoogte.

  3. @Bytheway: Dat doet me denken aan een roofport, die ik eerder in Alkmaar op de foto nam.

Reaxi - Mailadres hoeft niet. Zie: Ximaar?! ↑↑